Het nationaal park is gemakkelijk bereikbaar vanuit Cuenca. Het staat bekend om zijn 232 veelal verborgen meertjes en ruige onaangetaste landschap. Het is grotendeels bedekt met “paramo”, op het eerste zicht een saaie grasachtige vegetatie. Maar de paramo is weelderig en gevarieerd met opvallend fraaie kleine bloemen: de chuquiragua, gentianen, valerianen, wolfsklauwen, varens en vele korstmossen.
In het westelijk deel van het park liggen uitgestrekte stukken oorspronkelijk nevelwoud. Verschillende zeldzame houtsoorten en mossen, zoals de polylepisboom met zijn gedraaide stam en takken, zijn hier nog te vinden. Door de extreme luchtvochtigheid zijn de takken in het nevelwoud vaak uitbundig begroeid met orchideeën, bromelias en andere epifyten. Vele soorten vogels kun je er tegenkomen en met een beetje geluk de zeldzame condor en brilbeer.
Het kan erg koud en nat zijn in Cajas. Neem je voorzorgen inzake kledij.